In Nederland krijgen jaarlijks meer dan 41 duizend mensen een beroerte. Bij ongeveer 80% van de overlevenden is de arm gedeeltelijk verlamd en 30 tot 66% kan deze arm na zes maanden niet gebruiken bij dagelijkse activiteiten. Lex van Delden (VU Amsterdam) onderzocht bij mensen 1 tot 6 maanden na de beroerte welke therapie het gunstigste effect had op herstel van de armfunctie. Na zes weken trainen leidden de drie onderzochte interventies alle tot een significante verbetering van armfunctie.
Er zijn twee veelbelovende ontwikkelingen in de armtherapie. Enerzijds worden eenzijdige (unilaterale) trainingsvormen gepropageerd, waarbij de onvolledig verlamde arm intensief wordt getraind, terwijl gebruik van de niet-verlamde arm wordt beperkt. Anderzijds zijn er tweezijdige (bilaterale) trainingsvormen, die ervan uitgaan dat de functie van de verlamde arm kan worden verbeterd door simultane bewegingen met de niet-verlamde arm. Van Delden onderzocht welke interventie – unilaterale, bilaterale of conventionele therapie – het gunstigste effect had op herstel van de armfunctie.